Doemdenken voor beginners
Voordenksel
Een oplettend en hoog geschoold lezer zal het niet ontgaan zijn dat onze breinbrouwer volledig schijt heeft aan interpuncties en begrijpelijk schrijven. Tussen de regels tref je dan ook de meeste inhoud aan. Op een zonnige avond in de kroeg werd bijvoorbeeld een voor deskundigen onbegrepen toekomstvisie op een bierviltje gekrabbeld. Een literair werk was geboren. Want, zelfs afkomstig van een bierviltje, dient, volgens echte schrijvers, literair werk niet zo snel door zo maar iedereen te bevatten of zelfs toegankelijk te zijn. En dat was ’t dus ook.
Inleidsel
Het leuke van doemdenken is dat je deze gedachten om je heen kunt sproeien en dat geen hond ’t gelooft. Een van de meest bekende doemdenksters was de tante van alle doemdenkers “wilweleenbreezermaarneukniet” Cassandra, maar toen bestond ’t internet nog niet. Je krijgt soms steun van andere doemdenkers, die er dan, zoals bij toepen, overheen kloppen met nog waarschijnlijker verhalen. Wedstrijden in doemtoepen zijn dagelijks op de breinvernietigingsbuis te zien. Je kunt er heel veel van opsteken als je tijdens de uitzending iedere vijf seconden hardop zegt “wat een gelul!” en er dan het hoofd bij schudt. De winnaars van deze wedstrijden zie je vervolgens dagenlang door ongelovigen ondervraagd worden en dan verdwijnen ze in de vergetelheid van het sprekerscircuit, waarin alle wijzen oplossen.
Begin
Doemdenken is moeilijker dan je denkt. Het is topsport. Je hebt een geweldige lichamelijke en geestelijke weerbaarheid nodig. Je zult bijvoorbeeld als keuzevak aan kickboksen moeten gaan doen. Belangrijk is dat je ook, op een feestje, moet kunnen spreken tegen géén publiek. Vaak staat er als troost dan wel een willig dronken meisje bij je in de buurt, die het zo zielig vind dat je daar maar alleen staat te doempreken. Dus is ’t ook een leuk vak.
(Zal wel weer vervolgd worden)