Sprookjes

Een Ongemakkelijk Kerstverhaal

Het sneeuwde op de Noordpool en dat terwijl er volgens de weersberichten weer zomerse temperaturen waren voorspeld. Door wie was onduidelijk. Maar het was bijna Kerstmis en dan vergeef je natuurlijk graag die kleine foutjes van de kabouters die het dienstrooster van de zon weer eens in de war hebben geschopt. Maar niet iedereen was zo vergevingsgezind. Brommend stond de Os op het arresleestation te wachten op de eerstvolgende mogelijkheid om naar Almelo te vertrekken.

Komt allemaal door die kutkabouters besloot de Os en wiste de sneeuw van zijn voorhoofd. Vanwege de weersvoorspellingen, droeg hij alleen maar een zwembroekje. Dat was handig straks in Almelo want daar zou het wel helemaal snikheet zijn. Het zijn allemaal homo’s vervolgde de Os zijn overpeinzingen. Want sinds hij aanhanger was geworden van het Homofobengeloof was alles voor hem veel duidelijker. Dat gaf rust. Naast hem stond de Ezel, die ook met de arreslee naar Almelo moest en onwillekeurig sloeg de Os zijn poot voor zijn kont.

Voor die van zichzelf dus en niet voor die van de Ezel. Want dat moest er nog bijkomen. De Ezel was namelijk aanhanger van het Travestietengeloof en liep dan ook altijd op heel hoge hakjes. Kuthomo besloot de Os en gruwde bij de gedachte dat hij straks een hele tijd met die Ezel op de arreslee zou moeten zitten. Maar ja, sinds de invoering van allerlei milieuwetten werd er ook bezuinigd op het vervoer per arreslee naar Almelo.

Wat een toneelstuk dacht de Os en kauwde op het hooi dat in een voerbak voor hem stond. Niet te vreten die droge rotzooi. En het smaakte naar aceton ook nog door die Ezel, die gekleed in een roze trainingspak en natuurlijk op zijn punps met hoge hakken naast hem stond. Die Ezel had de hele weg in die arreslee zijn nageltjes zitten lakken, en weer er af halen, en weer lakken en dat ging maar door.

Wat een stank dacht de Os, als hij dit allemaal van te voren geweten had dan zou hij niet mee hebben gedaan met de verkiezing van ‘So you think you are a Christmas Ox’. De Os werd winnaar en de Ezel die ook mee had gedaan kreeg de publieksprijs dus die werd ook winnaar. Die hele jury was een groot homocomplot bedacht de Os, maar ja die hebben verstand van Ezels die travestiet zijn en als het maar glittert en grapt dan zijn ze wel getapt. Om zijn humeur wat op te peppen prevelde de Os snel enkele Homofobenpsalmen voor zich uit.

De Ezel was zich van geen kwaad bewust en stond intussen verlekkerd naar de gebreide mutsjes te kijken die de 3 Wijzen uit het Oosten op de kop hadden. Die waren zojuist met de trein uit Osnabrück aangekomen. Dat zou best leuk staan bij zijn glitter handtasje bedacht de Ezel. De Os had intussen de drie nieuwkomers ook opgemerkt en de stoom kwam, ondanks de rustgevende Homofoobpsalmen, weer uit zijn oren. Wat gebeurd er toch allemaal dacht de Os. Er komen verdomme drie kerels binnen in een jurk en met een petje op de kop. Het kan zeker niet op, met drie man nog wel. Straks komen ze nog met een paar miljoen, en hij beet kwaad in de voerbak.

De 3 Wijzen uit het Oosten zagen natuurlijk de donkere blikken van de Os wel maar ze trokken zich er geen fluit van aan. De geschenken die ze hadden meegebracht werden in een hoek gezet en nog even op strikken en of de goede naam er wel op stond en zo, gecontroleerd door de 72 maagdelijke Inpakelfjes die door de 3 Wijzen uit het Oosten met een gebreid petje op de kop uit voorzorg waren meegebracht. Natuurlijk hadden ze hun eigen maagden meegebracht want in Almelo en verre omstreken was al tijden geen maagd meer te bekennen. Ja heel lang geleden was er nog wel eens eentje geweest, maar niet lang.

Intussen was er een timmerman de stal binnengekomen op een fiets met houten banden. Hij speelde De Vader van die baby die straks in de voerbak tussen het stro zou worden gelegd. De Os knikte instemmend. Goede keuze dacht hij, goeie keuze van die maagd die de Niet-te-Bevlekkene speelde, goed beroep en als vader hoef je alleen maar te kunnen fietsen en timmeren. en hij nam nog snel een paar happen van het hooi uit de voerbak want als er straks zo’n naar poep stinkende baby in ligt, bedacht de Os, is het spul niet meer te vreten. Hij rukte nog wat hooi uit de voerbak, stampte een paar keer op de grond en toen hij ieders aandacht had spuwde hij er een paar lekkere klodders op zodat niemand het meer zou willen hebben. Voor strakjes, dacht de Os, je moet altijd zorgen dat er wat voorraad is.

Tsjongejonge, zei de Os tegen het meisje dat nu haastig binnenkwam, dat werd wel tijd, we staan hier al ik weet niet hoelang te wachten. Sorry hoor, zei het meisje. dat de maagdelijke Niet-te-Bevlekkene speelde, maar ik moest me nog even klaarmaken. Tssj, siste de Os tegen de maagd, ontevreden monster, we zijn vannacht met de hele crew, behalve die stomme Ezel dan, over je heen geweest en dat was nog niet genoeg? Nee, zei de Maagd die uit Zweden kwam en dus niet op een crew meer of minder keek.

Er viel een ijzige stilte in de stal en dus keek de Os verstoord op van zijn gepluk aan dat hooi in de voederbak. De vermeende Niet-te-Bevlekkene sloeg van schrik haar handen voor haar mond. De 72 maagdelijke Inpakelfjes sloegen van schrik de handen voor hun kruisje. Enkelen deden dat niet, dus de Os bedacht dat die toch maar eens extra gecontroleerd moesten worden op de aanwezigheid of juist de afwezigheid van dat wat in maagdenland nogal gewenst is. De Ezel viel van schrik uit zijn rol als travestiet en sprak met barse stem “wasdadan”, In de deuropening van de stal stond een vrouw in een blauwe jurk met de armen gespreid. Sodeju, zei de Ezel, want hij keek veel naar de televisie, Jomanda, jij ook hier of ben jij het Agnes?

Goedenacht, zei de vrouw met de blauwe jurk en de wijde armen, ik ben de Engel met de Blijde Boodschap die in de nok van de stal hoort te hangen. Dat geloof ik best, zei de Ezel en keek jaloers naar het leuke jurkje van de engel, maar hoe heet je werkelijk? Ik ben de Engel met de blijde… Ja, ja, ja, zei de Ezel, hou maar op we geloven je wel. De engel zweefde naar de nok van de stal, pakte haar megafoon en begon de Blijde Boodschap te toeteren. Het is een grote schande, schreeuwde de engel, dat de regering de pensioenleeftijd naar 67 jaar wil verhogen…

Intussen hadden enkele mannen in witte jassen ergens een baby opgeduikeld en in de voerbak gelegd. Wat een meur, snoof de Os en vroeg aan de baby, hoe heet jij?. Ik heet Je-zus, zei de baby, maar je mag rustig Je zeggen, maar wacht even wat hoor ik die engel daar in de nok weer allemaal lullen? Godverdomme, brulde de baby in de voerbak, suffe engel, dat is niet de Blijde Boodschap die wij hier verwachten en waarvoor ik in de voerbak ben gekomen. Sorry Je, want de engel mocht Je-zus ook tutoyeren, stom, stom, stom, stom, maar ik ben dan ook zo druk, druk, druk, druk dat ik alles door elkaar heb gehaald. Deze blijde boodschap was nog van gisteren toe ik ergens op een plein hier heel ver vandaan een blijde boodschap moest verkondigen.

Nou, nou, dacht de Os, wat een grote bek heeft die baby in die voerbak toch tegen die engel in die blauwe jurk. Het zal wel bij de jeugd van tegenwoordig horen. Totaal geen respect meer voor ouderen. En hij gromde vervaarlijk tegen de baby die onmiddellijk om hulp begon te blèren en te gillen. De timmerman die al die tijd rustig aan zijn fiets had zitten klungelen sprong op, greep zijn bijl en hakte met een klap de kop van de Os er af.

De hele zooi zat onder het bloed en zelfs de Niet-te Bevlekkene zat onder de rotzooi en moest haar naam veranderen. Van schrik tuimelde de engel van de Blijde Boodschap, die net haar goede tekst had gevonden, uit de nok en viel morsdood op de grond. De 3 Wijzen uit het Oosten die onmiddellijk dachten dat ze in de verkeerde film zaten ontmaagden de Inpakelfjes voor alle zekerheid maar, namen hun kadootjes onder de arm en vertrokken met de 72 niet meer zo maagdelijken. Wat een zooitje, zei de ene wijze tegen de anderen die wijs knikten.

De 2 Herders die de hele nacht op wacht hadden gelegen om te kijken of hun schaapjes er al aankwamen waren ruw uit hun slaap gewekt. Geen schaap te zien, slecht geslapen en dan dat gedoe daar in die stal. Scheisse, zeiden ze tegen elkaar want waarschijnlijk waren het Duitse Herders, scheisse. Ze zagen het helemaal niet meer zitten en verdwenen mopperend in de nacht en gingen op zoek naar andere verworpen schapen. En de schapen die al die tijd aan de achterkant van de stal hadden staan kauwen reageerden lauwtjes op het vertrek van de Herders.

Al generaties lang hadden ze zelf hun vacht op moeten houden en verdedigen tegen de invallen van boze wolven en andere gevaren. Geen Herder die er wat aan deed, die waren alleen maar met zichzelf bezig, met onwaarschijnlijk hoge voervergoedingen en dat soort dingen. Ja, in een ver verleden waren er wel eens, volgens de legendes, een paar Herders in het oosten geweest die wel wat voor en met hun schaapjes hadden gedaan. Te veel zelfs volgens sommigen.

Kom, zei de timmerman tegen de Ezel, we gaan hier weg. Want met zijn timmermansoog had hij de stal nog even bekeken. Geimpregneerd hout besloot hij, slecht voor het milieu dus straks een hoop gedoe bij de grens, niet te verkopen en teveel om mee te nemen, dus laat maar zitten. Hij nam de baby uit de voerbak en gaf het aan de inmiddels Bevlekte maagd. Ze klommen op de rug van de Ezel en ze verdwenen naar Milaan waar het volgende optreden was.

Daarna zouden ze nog in Bethlehem optreden en dan zat het er voor dit jaar weer op. Misschien moesten ze daar maar stoppen met deze show, dacht de timmerman, zodat de fans zich het mooiste nog lang zullen heugen, want het werd steeds slechter omdat de casting flutartiesten aanleverde. Stoppen op het hoogtepunt, mijmerde hij. We moeten nog een nieuwe Os hebben, zei de timmerman tegen de Ezel, weet jij d’r nog een?

2 gedachten over “Een Ongemakkelijk Kerstverhaal

  • Bus Showfeur

    Die os was dan ook wel een RUND zeg!

Reacties zijn gesloten.