Geschiedenis van de schijnbewegingen
Nachtmerry van een kamerlid |
Ergens zo ruim rond 1900 hadden de toenmalige heersers en heerseressen het helemaal gehad met die door boeren uit Limburg en de Achterhoek en God verhoede, uit Drenthe gestuurde lui met een mandaat. Een mandaat verdomme, alsof het mogelijk was dat die boeren ook nog iets in de melk te brokkelen hadden.
Maar ja, ze hadden net dat gedoe in Frankrijk met die valbijlen achter de rug en in Rusland begon het ook al te rommelen en dus moest er iets verzonnen worden. Gelukkig hadden ze een paar slimme jongens in de buurt waarvan de kleinkinderen vandaag nog de lakens uitdelen bij de Kamerraden.
De Politieke Partij werd te water gelaten. Als oplossing voor volksvertegenwoordigers die uit de band zouden kunnen springen met dat hele mandaatgedoe. Afgesproken werd dat iemand pas kamerlid kon worden na een hele lange scholings- en indoctrinatieperiode vooraf bij een Politieke Partij. Ook braaf gehoorzaamheid leren bij een gelieerde organisatie zoals Grienpies of de vakbonden telde mee. En als je dan als feut een liter jenever op de kop had opgezopen met een luier vol pindakaas aan en je neus vol met sperma van de ouderejaars of achteloze voorbijgangers zat het er in dat je voorzitter of iets anders leuks werd. Want dan was je volgzaam en was het evident dat je kon slikken.
Als heersers achter de schermen hoefde je dan alleen maar wat in zo’n partijtje te blazen en hup, dan deden ze wat je wilde. Stom natuurlijk van zo’n GroenLinks om tegen die ijzeren Kamerledencarrièrewet te zondigen en iemand met een vlieg op de neus van de straat te plukken en een stropdas om te doen en hem of haar – want het gebeurde vaker – kamerlid te noemen. Ja, die mensen zijn niet op gehoorzaamheid getraind dus dan krijg je dit of dat.