Hoho
Zoals iedereen weet is de democratie uitgevonden door de trotse leden van de Goeniegoenie-stam die midden in de hete zon van het eens zo mooie Afrika met eerbied voor elkaar en de naburige natuur hun leven op een rijtje trachtten te brengen.
Iedereen, jong en oud, man, vrouw of beide, zwart of wit, mens, dier of ding, het maakte niet uit, had dezelfde rechten. Als ze bijvoorbeeld spontaan gingen dansen en zwaaien met hun speren, peniskokers en lippenschalen kon het zo maar gebeuren dat er iemand ‘hoho’ riep en dan stond de hele tent stil. Want er moest eerst even overlegd worden wat de Hoho-er met ‘hoho’ had bedoeld.
En als dan na weken stilstaand overleg duidelijk werd dat er alleen maar ‘hoho’ geroepen was omdat er iemand eens goed bij betrokkene op de tenen was gaan staan en dat ie daar niet van gediend was, ging het dansen, in goed overleg, weer door en wel daar waar ze gebleven waren.
Maar dat gebeurde niet alvorens alle anderen die geen ‘hoho’ hadden gezegd even hun zegje hadden kunnen doen en op dezelfde toon en sterkte ook ‘hoho’ hadden geroepen of gezegd, al naar gelang. Want iedereen had dezelfde rechten en er was afgesproken dat iedereen hetzelfde zou doen, denken, begrijpen, hebben of zeggen.
Dit kwam mooi tot uitdrukking toen de dansende Goenie ‘kudt’ riep omdat ze haar nagel tijdens het hossen had gebroken en de hele tent ‘kut’ riep. Ja, dat kon natuurlijk niet. Dus werd er wekenlang over gepolderd en tenslotte werd unaniem het schrijven, de brief en de handtekening voor akkoord uitgevonden zodat er geen misverstanden over al dan niet met deetee meer konden ontstaan.
Ook als er al eens een naburige en toch minder democratische stam zin had in een knokpartij en joelend en vreselijk eng beschilderd door de buurt trok gingen de Goeniegoenie’s eerst met elkaar in werkbespreking. Wat ze wel of niet moesten doen en of iedereen het er mee eens was en hoe het met de rechten van de niet zo keurig beschilderden zat.
Democratie was volgens de uitvinders niet alleen met z’n allen aan het roer van de kano zitten trekken en of duwen maar ook het recht van allen tesamen om de kleur, de buiging en de lengte van de peniskoker, al dan niet bestemd voor export, en de lippenschaal voor een ieder te bepalen op de micron nauwkeurig. Maar ook de duur van het middagdutje viel onder de democratie en dat moeten we toch wel willen zo met z’n allen.
Dus toen dan de hele naburige stam na door de ploeterende Goeniegoenies ontdaan te zijn van hun enge verf in de hangmatten van de Goeniegoenies lag te glimlachen en hun vrouwen de afwas lieten doen, terwijl de onvermijdelijk meegekomen kindervrienden en andere gezalfden met hun kinderen hoppaardjehop speelden, besloten de overgebleven Goeniegoenies dat democratie toch niet zo hun ding was.
En ze exporteerden het wonder naar de landen van de Grote Blanke Bwana’s die dus ook graag de uitvinding op hun naam namen en Goeniegoenie, de vrouw die het eerst ‘kudt’ had geroepen benoemde zichzelf tot Ballerina en was dus de baas in de tent. En ze leefden nog lang en gelukkig tot Eddy Murphy op bezoek kwam en ze naderhand kans zag om de door haar volk zo prachtig uitgevonden democratie en de kinderen daarvan toe te passen.