Geen categorie

Over het plunderen van een gebakken vis

Als ik in de kroeg een rondje gaf om daarmee luisteraars voor mijn geriatrische politieke analyses te kopen, beleefde ik slechts een kort moment van waardering. Begrijpelijk natuurlijk want de laatste tijd wordt je getzunamied met wel heel erg oude mensen op de televisie die ook politieke analyses willen verkopen en een hekel hebben aan alles wat blond is terwijl ik toch echt kaal ben. Na het rituele geproost van mijn tijdelijke kiezers ging ik er dan eens goed voor zitten en opende mijn mond om de aanwezigen kond te doen van nog opzienbarender inzichten.

De plichtmatige belangstelling van de tooghangers, met bijbehorende lege blikken voor mijn betoog, duurde meestal een halve minuut waarin geproost werd en dus de redder van de verweesde verdwaasden, aan de hoek van de bar, de belangwekkende vraag stelde of er iemand die lekkere gebakken vis van Piet Paling, hier om de hoek, al had geproefd. Iedereen had daar onmiddellijk wat van te vinden en al mijn gekuch om aandacht ging ook nog eens verloren omdat de kroegbaas de muziek zo nodig snel een flinke slag harder meende te moeten zetten.

Om de zaak bij elkaar te houden gaf ik dus elke minuut maar weer een rondje, zodat de vrijheid van meningsuiting een erg dure aangelegenheid werd voor de gewone mens die het zonder subsidie moet doen. En het gaat op den duur ook vervelen om urenlang in een kroeg om aandacht te gaan zitten kuchen of steeds maar ‘enne’ te zeggen. Gelukkig staat de geschiedenis bol van de kuchers en ‘enne’-zeggers die wel zo vasthoudend waren en dus de politieke omroepen hebben uitgevonden.

Om te bezuinigen moest er dus naar een oplossing worden gezocht. En zo kwam ik al worstelend door oeroude en misschien wel heel heilige geschriften en overige wijsheden van duizenden jaren oude politici en bloggers op het gebied van het gelijkhebdenken bij het Handboek voor Hondenafrichters terecht. En daar stond het dan in geuren en kleuren in. Het miljoenenjaren oude principe van veel beloven en weinig geven doet de zot in vreugde leven.

Het doel van het africhten is dan ook om de zotte hond na enige tijd helemaal geen fluit te geven maar hem op te zadelen met de droom van de verwachting van de beloning. Een beetje getrainde hond vindt het zelfs niet raar dat hij geen beloning meer krijgt. Hij heeft voldoende aan het gevoel van een belofte en kan daar dan weer lekker over verder dromen en blijft braaf zijn kunstjes doen.

En met deze wetenschap gewapend vertel ik tegenwoordig mijn verhalen tegen een ademloos luisterend publiek. Want, na enige training denken ze nu dat ze een drankje gekregen gehad zouden kunnen hebben als ze maar braaf naar mij luisteren. Ik heb ze nu zelfs zo afgericht dat ze denken dat ze mij een pilsje moeten geven om gelukkig te worden. Het gaat nu zelfs zo ver dat ik na een hele avond flink tetteren maar één pilsje zou moeten afrekenen maar dat krijg ik dan als commissie gratis en voor niks van de kroegbaas. Politieke trucs en commissariaten kun je in deze barre tijden van bezuinigingen niet genoeg hebben.

Als ik zelf mijn verhalen niet meer geloofwaardig vind vraag ik mijn goede vriend Job om het verhaal te doen want dan ga ik even voor de kinderen zorgen en ben dus zó weer terug. In de tussentijd wordt het ademloze publiek gevoed met nietszeggende kreten en ontkennende dan wel bekennende grommen van Job. Sinds zijn bevrijding uit het dolhuis draagt hij een echte geimporteerde cowboyhoed en zuipt wodka uit een theepot en hij weigert nog een eigen mening te hebben, dus dat maakt altijd wel indruk. Hij hakkelt een beetje en vaak zie je dan ook de toehoorders geeuwen omdat zijn verhaal kant noch wal raakt en zelfs een dove hoort dat het een ingestudeerd stukje is.

Maar ja, we hebben wel braaf publiek, goed door de vorige trainer afgericht en ze luisteren ademloos en kwijlen precies zoals het in dat africhtingsboek zo mooi beschreven stond. En ze wachten braaf tot ik weer heel even terug ben om aan al hun dromen en verwachtingen te voldoen. En omdat ik alle door de ademlozen aangeboden drankjes niet zelf kan opdrinken, vinden ze het prachtig dat ik het spul dus met karrenvrachten maar naar de concurrerende kroeg 5 kilometer verderop laat brengen. Braaf, ja jullie zijn braaf! Zit!