Over roestige autootjes en glimmende hoerensloepen
Het is over! Voorzitter het is over en uit. Met zijn allen, Voorzitter, zitten we nu in een oude roestbak die eens een glimmende moderne auto was van hoge kwaliteit, met een soepel en zuinig lopende motor en voldoende beenruimte voor iedereen en waar we erg trots op waren. Maar dat is allemaal voorbij. We zijn nu de in het pak genaaide eigenaar van een oude roestbak die hortend en stotend nog met moeite in beweging is te houden. Soms, Voorzitter, als de motor het dreigt te begeven, stappen enkele jongelingen uit om te duwen. Die worden dan door leden van regering en parlement, onder luide aanmoediging van een groot deel van de zappende snurkers op de achterbank, met de roede weer de roestige sloopbak ingejaagd.
Niet alleen de regering en het parlement maar zelfs de hele bevolking van Nederland is ziek en moe, doodmoe. Het parlement en de regering, Voorzitter, zijn moe vanwege hun vraatzucht en het zuipen van champagne tijdens het verbranden van het geld en levens van de bevolking. Ze hebben pijn in het buikje, Voorzitter, ze zijn niet in vorm! Er zit niemand meer aan het stuur, Voorzitter, de regering en het parlement zitten nu boven op het dak van onze roestige auto, onder een paparsol, ze drinken champagne en vertellen elkaar van die blufferige verhalen. Zoals het buurjongetje dat aan iedereen vertelt dat hij later als-ie groot is piloot wil worden of indiaantje, dat weet-ie nog niet zo precies.
Voorzitter, de bevolking is daar nu zó moe van en verschrikkelijk ziek, dat ze alleen nog maar op de achterbank van het roestige autootje kan liggen. Met de hand in de broek, krabbend aan hun geslachte delen en met ogen die niets meer zien staren ze naar een beeldschem. Op dat beeldscherm, Voorzitter, ziet de volslagen in elkaar gebeukte bevolking de grollen en capriolen aan van de mensen waarvan ze dachten dat ze die toch voor iets anders hadden ingehuurd. Die mensen, Voorzitter, hadden ze niet ingehuurd om de centjes van ons hele land uit de kluis te scheppen en ongezien de wereld in te tiefen. Alsof je een klusjesman inhuurt, die de hele koelkast leeg vreet en zuipt, de complete serie van As the World Turns op jouw televisie afkijkt, een vette factuur stuurt en dat je tenslotte zelf de klus nog mag doen.
Voorzitter, een ouwe roestige schroothoop is het dus geworden. Een roestig en hobbelend vergiet, waarvan alle ramen er ook nog eens door roversbenden uit zijn gesloopt. Aan de bumber van onze roestbak zitten touwen waaraan dode kamelen, ten hemel opgestegen ezels en kapotte waterpompen zijn vastgemaakt. Als een klein blond ventje de touwen probeert door te snijden omdat dan ons roestige autootje wat meer lucht krijgt, wordt het arme mannetje van alle kanten vervloekt en aan zijn oren weer onze roestbak ingesleept. Want, voorzitter, volgens die blonde-jongetjes-vervloekers zijn wij geen klein roestig klootautootje maar een wereldwijd sleepbedrijf.
Een stuk voor ons uit rijdt de koning van de weg, een gigantische, glimmende en van veel chroom en klatergoud voorziene hoerensloep. Er is geen touw aan vast te knopen, Voorzitter, want aan die enorme glitterbak zit geen bumber om touwen met alle mogelijke gevonden voorwerpen aan vast te maken. Nee, Voorzitter, dat is een taak die onze eigen roestbak ook nog eens op zich mag nemen. Als die glitterbak, die voor ons uit rijdt, stopt zodat er enkele zware jongens uit kunnen stappen om die kamelenmensen, die naast ons op het voetpad voortsukkelen, lekker kapot te beuken als die de middelvinger op durven steken tegen de glitterbakkers. Daarna buitelen onze politici over elkaar heen om als eerste bij de teneergeslagen kameel te komen en er een stuk touw omheen te leggen dat triomfantelijk aan onze bumber wordt vast geknoopt. Rondzwevende gieren met camera’s maken er opnames van om op de beeldbuis te laten zien voor het programme “Lief Doen van andermans Poen”. En ze kunnen goede knopen leggen, Voorzitter, die knopen zijn niet meer los te krijgen. Iedereen die in onze roestbak zit moet daarna een stuk opschuiven om de slachtoffers van de glitterbakkersaanval plaats te laten nemen in onze sloopsloep.
Voorzitter, het is over en uit! We stoppen er mee. We stoppen er nu gewoon mee, Voorzitter, want we hebben het helemaal gehad. We zijn allemaal niet meer in vorm, we hebben rust nodig. En rust, Voorzitter, krijgen we alleen als we nu de sleutel van deze roestbak omdraaien, de dolgedraaide motor tot zwijgen brengen en de feestvierders op het dak van onze roestbak maar verder in hun eigen sop gaar laten koken. Laat ze maar zitten, Voorzitter, daar op dat dak, want na regen komt altijd weer een alles verzengende zon. En als deze roestbak eindelijk stil staat kunnen de inzittenden eindelijk weer de benen strekken en lekker de natuur in lopen. Ze kunnen eindelijk gewoon weer zichzelf zijn, Voorzitter, zonder verplichte touwen om hun bumbers en zonder naar televisieprogramma’s over feestvierende en verkwistende Heerschers te moeten kijken. Dus, Voorzitter, doek, sorry, hef de zaak op, geef iedereen zijn vrijheid terug en ga wandelen.