Vinger Parade
Peinzend keek ze naar mijn hand. Eigenlijk keek ze meer naar mijn vingers en dan speciaal naar mijn wijsvinger, van mijn rechterhand. Ze leek teleurgesteld. Een beetje twijfelend keek ze het restaurant rond en haar gezicht klaarde op toen ze de lange wijsvinger van de rechterhand van de ober zag die in zijn neus stond te peuteren.
Gefascineerd staarde ze naar de vinger die in en uit het gat gedoopt werd, gekromd werd en gehaakt om alle plekjes te kunnen raken. Haar lippen vielen uit elkaar en in haar mondhoek verscheen een straal fluim terwijl ze met haar linker hand een klauwend gebaar naar haar rechter borst maakte en net op tijd was om dit te veranderen in het wegstoffen van een pluisje.
Ik kreeg sterk de indruk dat ze mijn betoog over het voordeel van het afronden van bedragen in een belastingaangifte al kende want ze dwaalde weer af. Ze zakte een beetje in leek het wel. Maar ja, na 14 glazen jonge jenever moet je haast zin in wat anders krijgen. En ja hoor. Ik heb gehoord, zei ze tegen de ober die z’n vinger aan z’n broek afveegde, ik heb gehoord dat jullie een hele dikke kok hebben.
Nou mevrouw, zei de obervinger, nou, maar ja, hij is wel fors. Kijk daar zul je ‘m net hebben. Hij wil even met u proosten op de krat bier die u voor de keuken hebt besteld. Goedenavond, zei de kok en verborg het glas bier in zijn geweldige knuist waar een enorm dikke wijsvinger aan zat, proost. Ze begon helemaal, bijna onmerkbaar te trillen, haar tanden klapperden en ze wreef haar dijen tegen elkaar alsof ze daar ter plaatse door een hele zwerm muggen gevingerd werd.
Lul, zei ze, lullen. Ik wil jullie wijsvingers zien, allemaal! Ja, vrouwen hebben iets met vingers, vooral wijsvingers. Toen ik ooit voor de eerste en de laatste keer het genoegen meende te hebben de liefde met haar te bedrijven, zei ze: ”goh, zit je d’r al in, ik dacht dat ’t je wijsvinger was”, waarna ze even kreunde, een scheet liet, zich omdraaide en in slaap viel. Dus gooide ze nog een glas jenever achterover en herhaalde het commando dat we onze wijsvingers moeten tonen en voegde er aan toe: “en je lul ernaast”.
Ja, daar stond ik ook van te kijken. Zo’n nette meid die met een rauwe jeneverstem door het restaurant zit te schreeuwen dat ze je wijsvinger wil zien met je lul ernaast. Dus keek ik naar de ober, waarvan altijd verwacht wordt dat hij het gerecht een sterachtige beschrijving geeft, dus die zei: “Geroken Vinger met Gekauwde Lul in een bedje van Bespuwd Tapijt”. Doorgaans vind ik de beschrijvingen wel kostelijk, maar dit keer was er een kijvend wijf in het spel dus ik hield laf mijn mond.
De andere gasten in het restaurant, in ieder geval de mannen, staken verschrikt hun rechterhand in de broek en begonnen een geanimeerd gesprek met hun tafeldame over het gemak van afrondingen van cijferwerk in belastingaangiften. De tafeldames hadden echter alleen belangstelling voor de wijsvingers aan onze tafel en dus gingen ze wat meer voorovergeleund zitten, steunden hun kin in de hand en wiebelden met die bekende ongeinteresseerde voet waar een half uitgegleden schoentje met een naaldhak van een halve meter aan hing en gelukkig aan zo’n knobbelteen op en neer mocht hupsen. En ze keken naar ons.
En wij stonden daar maar. De kok, de ober en ik, want ik was intussen ook maar opgestaan. Drie mannen die rond een tafeltje staan waar een bevelen rondschreeuwende feeks aan zit die je vinger benevens je lul wil zien. Ik had er geen oplossing voor terwijl ik toch zeker 25 wodka’s achter de kiezen had ziten. Ja, het eerste wat mij altijd invalt in dit soort situaties is om zo’n meisje gewoon haar zin te geven, dan ben je van dat gedoe en geschreeuw af en misschien valt er daarna nog wat te neuqcen. Dus aarzelend haalde ik mijn lul uit de broek en vleide deze op de tafel. Vervolgens legde ik er mijn wijsvinger naast. De kok aarzelde even, snoof nog eens uit protest en deed hetzelfde, maar dan met zijn eigen spullen. De ober volgde schoorvingerend.
Met de snelheid van het licht hadden alle tafeldames uit het restaurant zich om ons tafeltje verzameld. Hun tafelheren bleven een beetje in zichzelf pratend zitten. Eentje haalde er een verrekijker bij om ’t van dichtbij te kunnen zien. Het was een drukte van belang daar rond die tafel, het leek wel pakjesavond, maar dan al uitgepakt. De tentoongestelde waar werd kritisch door de massa beoordeeld. Teleurgestelde kreten als “kant nog wal”, “goh, wat zielig” maar ook verrukte kreetjes als “kijk wat leuk, het lijkt net zo’n kaal pasgeboren muisje”, werden door de jury misbruikt. Ik wist me met de situatie niet echt raad want het komt niet elke dag voor dat je in een mudjevol restaurant, omringd door honderden opgewonden dames, met je lul in de hand aan een klein tafeltje rondgekoeieneerd word door een jeneverwijf.
Plotseling stond het Jeneverwijf op. De massa deinsde terug want voelde dat nu het moment van de waarheid was aangebroken. De machtigste vrouw op aarde die alles van lullen en wijsvingers afwist en je als man dus kon maken en breken, die er voor kon zorgen dat je als een DSK met een paard van 30 cm in de camera kunt kijken of die je als worm met hangende oren door ondergrondse donkere tunnels laat ploeteren en een omweg van vele meters laat maken als er iets vrouwelijks aankomt, ging spreken.
Ik geloofde er al geen fluit van, zei de Vingergodin, van dat onderzoek over de relatie tussen de lengte van de wijsvinger en de afmetingen van De Heipaal, kijk maar, en ze wees naar mij. Hij heeft een hele kleine wijsvinger en wat ernaast ligt is nog iets kleiner. Geen wonder dat ik dacht dat ie z’n wijsvinger d’r toen in had zitten, en ze kirde lachend of ze lachte kirrend, dat weet je bij vrouwen toch nooit. En hij daar dan, die Vingervlugge Japie met die vinger van 3 meter. En ze priemde haar vinger naar de ober die schichtig om zich heen begon te kijken. Wel een virtuoos met zijn lenige vinger die elk plekje, waar dan ook verstopt, weet te vinden en te beroeren, zei ze kreunend terwijl er een fluimpje uit haar mondhoek drupte, maar kijk dan wat er naast ligt, daar in de schaduw, kijk goed. Het fluimpje droogde onmiddellijk op.
De ober protesteerde. Ja, maar het was hier zo koud en dan iedereen die maar stond te kijken en te gluren en commentaar gaf. Het hielp geen zier. De kijvende Jenevervingergodin keek al naar de kok of althans naar zijn hand en om precies te zijn keek ze in de buurt van zijn wijsvinger. Nou ja, eigenlijk keek ze meer naar het enorme gevaarte dat de kok naast zijn mollige en toch gigantische wijsvinger had liggen. Mag ik ‘m even aanraken, vroeg het Jeneverwijf met trillend stemmetje en ze rilde. Nee, zei de kok, ik heb er een hekel aan als er iemand met z’n handen aan m’n worst zit. Smakelijke voortzetting.
En de kok liep trots als een hond met zeven lullen weg naar de keuken terwijl hij tegen de ober fluisterde dat de portie leverworst nu van de kaart moest omdat ie de laatste nu ging aansnijden. En hij liep naar de keuken terwijl hij de grote worst die daarnet nog zo vredig naast zijn wijsvinger had gelegen vrolijk in de lucht wierp. Het Jeneverwijf keek mij aan en hikte “Neuqkcje”?