Wanhopig schreeuwen uw cellen
Elk organisme is uitstekend in staat om goed voor zichzelf te zorgen en zich te verdedigen. Maar dat werkt alleen als er juiste informatie wordt uitgewisseld en er adequaat op die informatie in het netwerk wordt gereageerd. Zo zijn er prachtige systemen door de natuur uitgevogeld om er voor te zorgen dat je de juiste voeding binnenkrijgt.
Als een cel behoefte krijgt aan een bepaalde stof begint hij eerst te piepen. Dan, als er niet op gereageerd wordt begint hij onbedaarlijk te schreeuwen en wij, als organisme dat mens heet, krijgen dan bijvoorbeeld trek in vette friet en daarna nog maar even een bak pudding en dan lopen we nog een paar keer naar de koelkast. En dat komt omdat wij in onze onvoorstelbare wijsheid, de informatie van de bulkende cellen verkeerd vertalen. Gewoon omdat we ’t kunnen. En omdat we dat aangeleerd hebben en dus weten wat goed voor ons is. Door het luisteren naar propaganda van bijvoorbeeld de friet- of puddingboeren. Dus als de cellen schreeuwen om iets simpels als silicium en hun boodschap luidt “neem een hap zand”, vertalen we dat naar friet of pudding.
En die cellen blijven maar blaten want wat ze hebben willen krijgen ze niet. Dus gaan ze nog harder schreeuwen en dus krijgen ze nog meer friet. Ze blijven nog even piepen en als dat ook niet helpt denkt de cel dat niemand hem meer nodig heeft en dus niet meer van hem houdt, en sterft verdrietig en eenzaam. Door dat sterfgedrag van al die verhongerende cellen worden we ziek en dan nemen we het liefst medicijnen waarin stoffen zitten die de informatiestroom tussen de cellen verminderen of totaal blokkeren. Morfine en haar familie, maar ook andere pijnstillers, zijn bijvoorbeeld een heel goed middel om de informatiestromen in een organisme te blokkeren zodat niemand het gebrul van de cellen meer hoort. De toch al reeds schreeuwende cellen krijgen dan al helemaal geen antwoord meer, ook niet van hun troostende buren, en houden het voor gezien. Het complete organisme geeft er de dus maar de brui aan en de begrafenis is in zicht.
Kleine kinderen weten wat goed voor ze is. Daar hebben ze geen minuut voor gestudeerd want dat zat allemaal al ingebouwd toen ze geboren werden. Als ’t slecht voor ze is wenden ze blèrend hun hoofdje af, laten ze het hapje gemakzuchtig uit hun mond vallen of flodderen er de hele buurt mee vol. Ook zie je deze kleine voedseldeskundigen smakelijk happen zand naar binnen smikkelen in het speeltuintje of peuteren ze de lekkerste brokjes uit hun luier. En terecht want de eigen probiotica die er in hun luier zit is de beste die er is, en dat weten die kleintjes. Daar kunnen al die mooie capsules en drankjes van de televisiereclame nog een puntje aan zuigen. Maar na enige tijd wordt ook het alwetende kind opgenomen in de kring van alleskauwers. Even nog heeft het brullend geprotesteerd maar tenslotte, door honger overmand, zich overgegeven. Ja, het kind had wel problemen met de ontlasting en die ziet er ook niet erg gezond uit maar dat is niet erg want dat komt door de groei of de leeftijd. En de friet blijft er nu al iets beter in. Dus niets aan de hand, smurriefabrikanten en propagandamachines, jullie hebben er weer een zieltje bij.